Nederland - Opfoksysteem draagt bij aan ambities Ekoz Pluimvee
Wilco Jansen van Ekoz Pluimvee in het Zeeuwse Schore werkt maar liefst 27 jaar met zijn (oude) opfoksysteem voor leghennen als hij in 2022 overstapt op de Bolegg Starter. Maar hij is dan wel de eerste in Nederland die ermee aan de slag gaat. ‘Het past bij onze ambities om innovatief te zijn.’
Aan de rand van het dorp Schore in de prachtige provincie Zeeland - met de Westerschelde op loopafstand - runnen de broers Léon (50) en Wilco (48) Jansen de ‘Eerste kuiken opfok Zeeland’ (Ekoz). Ze zijn de tweede generatie, nadat hun vader - die nog wel steeds bij de onderneming betrokken is - in 1969 start met een compagnon (die inmiddels is uitgekocht).
Voor Wilco is een toekomst in de pluimveehouderij een vanzelfsprekendheid, zijn broer neemt een omweg. ‘Ik heb een agrarische opleiding gehad en in Barneveld een pluimveeopleiding gevolgd’, legt de jongste van de twee uit. ‘Léon heeft een achtergrond als elektricien, maar doet nu het management. Voor het legpluimvee hebben we een medewerker in dienst en ik zorg voornamelijk voor de verdere uitvoerende taken.’
Eén daarvan is de opfok, die bestaat uit 33.000 hennen. Voldoende om de 99.000 leghennen tellende populatie - verdeeld in drie leeftijden - in stand te houden. ‘We zijn zelfvoorzienend, doen geen opfok voor derden. De helft van de leghennen is scharrel, de andere 50 procent vrije uitloop. Er zijn niet zoveel bedrijven die opfok en leg doen, maar vader deed het al en wij zetten dat voort.’
De broers noemen hun onderneming op de bedrijfswebsite ‘innovatief met de hang naar de eenvoud van vroeger’. ‘Wat we daarmee bedoelen?’, herhaalt Wilco de vraag. ‘Dat het allemaal niet zo ingewikkeld hoeft. Of dat de reden is dat we 27 jaar met ons vorige opfoksysteem hebben gewerkt? Misschien wel. Weet je: als iets bevalt en je kent het door en door, dan kun je het daarmee lang volhouden. We zijn beiden handig en herstelden of vernieuwden dingen als dat nodig was.’
Dierenwelzijn
Desondanks is innovatie één van de kernwoorden voor de broers. In 2016 winnen ze een prijs voor hun onderzoek naar het gebruik van larven als kippenvoer. Door die larven te voeren met plantaardige reststromen, wordt het landgebruik verminderd en kan het voer ook sojavrij worden. Met als gevolg een lagere impact op het milieu.
De recente aanschaf van de Bolegg Starter past bij die ambities. ‘Het belangrijkste bij de opfok is de beschikbaarheid van voer en dat is top geregeld. Dankzij oplierbare geïntegreerde plateaus kan de afstand tussen het water- en voerniveau geleidelijk worden vergroot als de dieren opgroeien.’
De ruime secties in het systeem sluiten aan bij één van de andere doelstellingen van Léon en Wilco: dierenwelzijn. ‘Ruimte is nodig om goede leghennen te krijgen. Als ze zover zijn, kunnen ze zelf naar een ander niveau of op de zitstok. Bovendien voldoet het aan de nieuwe KAT-regels, die voorschrijven dat je de volledige vloer tot je beschikking moet hebben.’
De leghennen van Ekoz lopen buiten en één van de stallen is gecertificeerd met twee sterren van het Beter Leven-keurmerk van de Dierenbescherming.
Plezier
Wat Wilco eveneens goed bevalt, is de warmtewisselaar in het systeem die automatisch zorgt voor het juiste klimaat. ‘Door de beluchtingsbuizen is er frisse lucht op dierniveau, en de aanwezige mestbanden zorgen voor droge mest. Ook fijn is de goede werkhoogte met de ééndagskuikens op één niveau, waardoor ik er goed overheen kan kijken.’
Inmiddels draait hij de tweede ronde. ‘Na zeventien weken zijn de dieren klaar om eieren te leggen. Mijn eigen kennis en het vernieuwende karakter van de Bolegg Starter maken dat we weer een flinke tijd vooruit kunnen. Nog eens 27 jaar? Dat denk ik niet. Over een jaar of vijftien hopen we van onze oude dag te kunnen genieten.’
Op de ambities heeft dat vooralsnog geen invloed. Het volgende doel is een nieuwe stal, al is de vraag wanneer dat wordt gerealiseerd. ‘Dat wil nog niet vlotten. Plezier is ook één van onze pay-offs, maar door de huidige wet- en regelgeving is dat steeds lastiger te realiseren. Dat is soms wel vervelend, al laten we ons daar zo min mogelijk door afleiden.’